dinsdag 10 april 2007

memories, aflevering 6



Wederom op zijn besluit terug gekomen, onze vader en zijn feuilleton.


Ondertussen had onze Paul gekozen voor het leger. Vrijwilliger. Hij moest zijn eenheid vervoegen in Zottegem. Onmiddellijk daarna scheepten ze in naar Ierland in de buurt van Dublin, alwaar ze hun opleiding kregen. Deze zou ongeveer zes maanden duren. Na zijn opleiding werd hij naar Duitsland gestuurd.


Verhuis naar Groot-Overlaar.


In Oktober 1944 verhuisden we dan naar Groot–Overlaar toen nog onder Hoegaarden. Pa had via ‘n gepensioneerde collega een plaats van nachtwaker in de suikerfabriek “Grand Pond” te Hoegaarden kunnen bemachtigen. Onze nieuwe verblijfplaats de Grote steenweg. Nr 46 . Het was geen groot huis, twee plaatskes beneden, twee kamertjes boven, achteraan een koertje en een laaggelegen tuin met ion de achtergrond zeen hoge berm. Voor ons moeder was dit geen aangename tijd Ze woonde graag in St-Joris–Winge. Maar pa was de rijkswacht moe en wou er weg; Ons moeder was een vooruitziende vrouw. Zij had zo graag een eigenhuisje gekend. Ze had zelf contact genomen met maatschappijen, maar pa was tegen dit project, en met een karig pensioentje van toen zou een maandelijkse afbetaling onmogelijk geweest zijn. Immers de jaren van dienst telden hiervoor mee. Er werd gezocht naar een woning in het dorp maar er was geen leegstaand huis te vinden. Ik begrijp nog steeds niet waarom iemand op zijn zevenenveertigste met pensioen ging.


Ik kwam dus in een nieuwe school terecht. Ons moeder liet mij inschrijven in de gemeentelijke school nr 7 in de Oude Vestenstraat in Tienen. Daar was ik dan heel vreemd tussen allemaal onbekende jongens en geconfronteerd met het Tiense dialect. Ik vond dit een heel naar taaltje. Enkele jongens vingen me heel goed op. Ik had het wel niet gemakkelijk om te wennen aan dit hele vreemde milieu. De lessen kon ik goed volgen. Onze Jef werd in de technische school op de Grote markt in Tienen gedropt. Hij volgde metaabewerking. In Overlaar zelf geraakten we stilaan gewend. Alhoewel achteraf is gebleken dat ons moeder er niet al te gelukkig was; het huis was klein en niet zo gezellig. Water moest ze bij de buren (dit was trouwens de eigenaar van ons huurhuis) uit een put boven halen. Met een enorme zwengel werd de emmer naar beneden gelaten. Een terug boven was het een hele karwei om de volle emmer naar u toe te trekken. Regelmatig natte voeten!


Tekenen.


Op aanraden van een buur die tekenlessen volgde aan de Stedelijke tekenacademie van Tienen werd ik daar ook ingeschreven. “Die jongen heeft talent, laat hem toch inschrijven.” ’t Was niet makkelijk te combineren. Want deze cursussen startten reeds om 17u45 om te eindigen om 20 u. Dat was dus haasten geblazen. ‘s avonds nog aan het huiswerk beginnen en lessen leren voor de dagschool. Maar ik deed het graag. Atheneum. Eenmaal de gemeentelijke school beeindigd was het uitzien naar een andere richting. De directeur van de gemeentelijke school had een thuisbezoek gebracht. Hij raadde ma en pa aan mij naar de normaalschool te laten gaan. Maar pa zag dit niet zitten . “Het is toch al politiek wat de klok slaat ingeval van een plaatstoewijzing!” misschien had ie wel gelijk ook. Maar ik was toch ietwat ontgoocheld. Ik moest dus naar het atheneum. Ik slaagde een ingangsexamen voor het 5e moderne. Ik verzaakte dus de zesde, maar... Ik kon goed volgen, in alle vakken maar wiskunde werd een echte ramp. “Die stellingen deden mij wanhopen” (mistte ik dus toch dat zesde ?) Daarenboven was de leraar wiskunde een onmeedogend iemand. “de schrik van degenen die het moeilijk hadden.” Hij stelde zich zodanig op dat je niet durfde vragen om uitleg. De nullen vlogen je om de oren. Dit werd dus een herexamen. Ook daar een dikke buis! 16 De vijftigerjaren. Na mijn tegenslag in het atheneum, was ik erg ontmoedigd. Ik wou geen andere school meer binnenstappen. Ik wou een stiel leren. Mijn keuze ging uit naar het schildersvak. In Tienen waren in die tijd heel wat schilder-behangers. Ik ging op zoek naar werk en klopte bij ze aan. Na talrijke sollicitaties die negatief uitvielen keerde ik huiswaarts en passeerde aan de cinema”RIO”in de Broekstraat te Tienen. Daar was een schilder werken aan’t uitvoeren. Wou het niet lukken dat het Miel Crabbé was. Crabbé was op dat moment mijn leraar in de tekenacademie. Ik verlelde hem over mijn sollicitaties. “Kom bij mij, ik heb momenteel veel werk en heb iemand nodig.” wedervoer hij. Ik was overgelukkig en kon de daaropvolgende maandag al starten. Hij had een opdracht uit te voeren ook in een bioscoop. We moesten dagelijks met de trein (een bommeltreintje ) naar Geldenaken. Toen nog via de spoorlijn Tienen-Namen te bereiken. Deze lijn is reeds lang opgedoekt. Mijn eerste job was “schuren “uiteraard, maar mocht toch al na dat vervelende schuren, mee een lambrisering in een reliiefpasta (een soort stucwerk) schilderen. Ik was voldaan en de meester ook. Het werk bestond erin met een schilderskwast draaiende bewegingen te maken in de pasta. Het gaf een mooi effect. Na droging werd de stuc met verschillende kleuren bewerkt ook met goudpoeders. In de winterperiode leerde Miel Crabbé me de eerste schjldertechnieken aan. Samen schilderden we een niet ingewikkeld landschapje.

1 opmerking:

Boontjes zei

Dag Pa,
Fijn dat we weer kunnen lezen via de blog. Ik herinner mij je verhaal, maar enkele details toch ook weer niet. Dat bompa op zijn 47 ste al op pensioen ging is echt niet te volgen. Wat zou hem tot dat besluit gebracht hebben? Heb je dat ooit kunnen achterhalen? Zou de oorlog er voor iets tussen gezeten hebben? Mmisschien hebben we er na zoveel jaar er toch het raden naar?
groetjes en doe zo verder!
Carine