Bij deze wensen wij “The Blogcreator” Marc een spoedig herstel .
Hier komt weer een aflevering van de "Memories":
Onderpastoor Festraets.
Onderpastoor Festraets.
Hij is fel gekant tegen al wat zwart is en trekt fel van leer tegen hen. Op de zondagspreek neemt hij geen blad voor de mond, Hij neemt steeds de zwarten danig op de korrel zijn preek eindigend met een veel betekend zinnetje zoals “en toch schijnt de zon”. Dat werd hem erg kwalijk genomen. Ik herinner me nog eens dat zwarten in uniform ons kwamen storen tijdens een spel met de chiro. Festraets was de proost van onze jeugdbeweging. Er ontstond toen een felle woordenwisseling tussen beide partijen. De onderpastoor is dan ook later door toedoen van de V.N.V verplaatst naar een andere parochie. Gelukkig voor hem, niet naar Duitsland weggevoerd
In die tijd was ik ook misdienaar in de plaatselijke parochiekerk. ‘sMorgens, de eerste mis, was het vroeg opstaan. Om 7 uur moest je er zijn. En in de winter beeld je maar eens in dat er in die tijd, en zeker niet in oorlogstijd, een straaltje licht te bespeuren was. Begin de jaren 40 waren er ook een paar erg koude winters. Wegen waren door verharde sneeuw weken bijna niet berijdbaar tot groot jolijt van de jeugd. Glijbanen werden aangelegd. Met houten klompen aan de voeten was het een koud kunstje om probleemloos te glijden. De klompen echter sleten hierdoor wel erg snel, en niet zelden kwamen we thuis met gebarsten houten schoeisels. Dat was natuurlijk niet naar de zin van onze pa, die er dan maar voorlopig een ijzerdraad omwond. Toen begrepen we nog niet dat het een harde tijd was voor onze ouders om “rond” te komen
en dat het oorlog was. Ook het eten werd gerantsoeneerd. Ieder gezin kreeg een aantal
rantsoenzegels toebedeeld. Er werden woekerprijzen gevraagd voor wat spek en boter. En met drie opgroeiende kinderen thuis, weet ik pertinent goed dat onze ouders eten uit hun mond spaarden om ons toch voldoende te kunnen verschaffen. (later ben ik dat maar gaan beseffen hoor). Soms bleven we ook in een boerderij, waar we jeugdvrienden hadden en waar we meegingen aardappelen rapen of in de oogst helpen, eten. Lekker wit brood en echte boter.!!!
Het moment dat ik dit schreef is het 18 juli 2006. Het is buiten verzengend heet. 34 ° C. Deze zomer doet me denken aan een van de zomers begin de jaren veertig. De oogst duurde toendertijd veel langer. Totale handenarbeid. Er werd met de zeis gemaaid. Het graan werd in mandels te drogen gezet. In die tijd van crisis en de schaarste van voedingswaren was het gebruikelijk dat de geschoren graanvelden nog eens afgezocht werden om de achtergebleven
graanaren op te rapen. Wij gingen er ook op af. In de tropische temperaturen was dit alles behalve. Het bracht soms nogal wat graan op. De overrijpe graankorrels werden gemalen in een koffiemolen. Dit leverde geen fijn meel dus, maar toch werd dit gebruikt in melkpap. Ooit al gehoord van “fluitjesmelk?”d.i.afgeroomde melk. In de oorlogsjaren gebruikt om pap van te maken.Van zodra de melk aan de kook ging moest je er constant in roeren zoniet verbrandde het hele goedje en brandde aan de bodem aan. En met een vreselijk slechte smaak als gevolg.
Ondertussen groeide het V.N.V... Ook de weerstand. De “witten” trokken er op uit en overvielen de kantoren waar de rantsoeneringszegels opgeborgen waren. Ook koolzaadvelden werden afgemaaid. Koolzaad werd aan de bezetter geleverd om olie te vervaardigen. Kortom al waarmee men “de Duits” kon boycotten. Ondertussen was onze pa ook niet stil blijven zitten om toch wat vlees bij te kweken. Konijnen was de oplossing. Konijneneten was er genoeg. Wij moesten bijna dagelijks langs veldwegels suikerijplanten (paardenbloem) gaan steken. Daar waren ze gek op. Soms kregen we van een boer toch een mand vol klaver. We waren niet wat blij dat we er sneller van afwaren. Op een nacht echter hoorden we aan de konijnenhokken een verdacht geluid. Een grote hond ging er van door met een mooi vet en gezond konijn. Hij ging eerstdaags geslacht worden!!! Maanden van verzorging gingen zo teloor. Weg lekkere maaltijd met konijn!!
Niet allen konijnenvoeder moesten we gaan bijhalen. Om onze tuin te voorzien van de nodige bemesting had onze pa er niet beter op gevonden om ook langs de boerenwegen de achtergebleven paardendrollen te verzamelen. Met een fruitkrat op wieltjes gemonteerd trokken we er op uit. Soms viel dat wel mee en waren we op korte termijn terug thuis met onze wagen vol paardenkakka, maar altijd vonden we er geen. Dat was natuurlijk niet niet naar de zin van pa.
In die tijd was ik ook misdienaar in de plaatselijke parochiekerk. ‘sMorgens, de eerste mis, was het vroeg opstaan. Om 7 uur moest je er zijn. En in de winter beeld je maar eens in dat er in die tijd, en zeker niet in oorlogstijd, een straaltje licht te bespeuren was. Begin de jaren 40 waren er ook een paar erg koude winters. Wegen waren door verharde sneeuw weken bijna niet berijdbaar tot groot jolijt van de jeugd. Glijbanen werden aangelegd. Met houten klompen aan de voeten was het een koud kunstje om probleemloos te glijden. De klompen echter sleten hierdoor wel erg snel, en niet zelden kwamen we thuis met gebarsten houten schoeisels. Dat was natuurlijk niet naar de zin van onze pa, die er dan maar voorlopig een ijzerdraad omwond. Toen begrepen we nog niet dat het een harde tijd was voor onze ouders om “rond” te komen
en dat het oorlog was. Ook het eten werd gerantsoeneerd. Ieder gezin kreeg een aantal
rantsoenzegels toebedeeld. Er werden woekerprijzen gevraagd voor wat spek en boter. En met drie opgroeiende kinderen thuis, weet ik pertinent goed dat onze ouders eten uit hun mond spaarden om ons toch voldoende te kunnen verschaffen. (later ben ik dat maar gaan beseffen hoor). Soms bleven we ook in een boerderij, waar we jeugdvrienden hadden en waar we meegingen aardappelen rapen of in de oogst helpen, eten. Lekker wit brood en echte boter.!!!
Het moment dat ik dit schreef is het 18 juli 2006. Het is buiten verzengend heet. 34 ° C. Deze zomer doet me denken aan een van de zomers begin de jaren veertig. De oogst duurde toendertijd veel langer. Totale handenarbeid. Er werd met de zeis gemaaid. Het graan werd in mandels te drogen gezet. In die tijd van crisis en de schaarste van voedingswaren was het gebruikelijk dat de geschoren graanvelden nog eens afgezocht werden om de achtergebleven
graanaren op te rapen. Wij gingen er ook op af. In de tropische temperaturen was dit alles behalve. Het bracht soms nogal wat graan op. De overrijpe graankorrels werden gemalen in een koffiemolen. Dit leverde geen fijn meel dus, maar toch werd dit gebruikt in melkpap. Ooit al gehoord van “fluitjesmelk?”d.i.afgeroomde melk. In de oorlogsjaren gebruikt om pap van te maken.Van zodra de melk aan de kook ging moest je er constant in roeren zoniet verbrandde het hele goedje en brandde aan de bodem aan. En met een vreselijk slechte smaak als gevolg.
Ondertussen groeide het V.N.V... Ook de weerstand. De “witten” trokken er op uit en overvielen de kantoren waar de rantsoeneringszegels opgeborgen waren. Ook koolzaadvelden werden afgemaaid. Koolzaad werd aan de bezetter geleverd om olie te vervaardigen. Kortom al waarmee men “de Duits” kon boycotten. Ondertussen was onze pa ook niet stil blijven zitten om toch wat vlees bij te kweken. Konijnen was de oplossing. Konijneneten was er genoeg. Wij moesten bijna dagelijks langs veldwegels suikerijplanten (paardenbloem) gaan steken. Daar waren ze gek op. Soms kregen we van een boer toch een mand vol klaver. We waren niet wat blij dat we er sneller van afwaren. Op een nacht echter hoorden we aan de konijnenhokken een verdacht geluid. Een grote hond ging er van door met een mooi vet en gezond konijn. Hij ging eerstdaags geslacht worden!!! Maanden van verzorging gingen zo teloor. Weg lekkere maaltijd met konijn!!
Niet allen konijnenvoeder moesten we gaan bijhalen. Om onze tuin te voorzien van de nodige bemesting had onze pa er niet beter op gevonden om ook langs de boerenwegen de achtergebleven paardendrollen te verzamelen. Met een fruitkrat op wieltjes gemonteerd trokken we er op uit. Soms viel dat wel mee en waren we op korte termijn terug thuis met onze wagen vol paardenkakka, maar altijd vonden we er geen. Dat was natuurlijk niet niet naar de zin van pa.
(wordt vervolgd)
Pa.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten